Vrijblijvendheid voor studenten? We creëren het meestal zelf

Voor het docententeam van de opleiding Journalistiek van de Hogeschool Utrecht voeren wij momenteel een professionaliseringtraject uit over effectieve feedback. Het afgelopen lesblok hebben we bij iedere docent meegekeken met een feedbackpraktijk. We hebben 25 feedbackpraktijken gezien waarvan het merendeel bestaat uit mondelinge feedback op schriftelijke of mondelinge prestaties van studenten. Al met al levert dit een interessant beeld op van de feedbackcultuur binnen de opleiding.

Eén van de belangrijkste bevindingen uit deze eerste fase is dat de docenten zelf heel hard aan het werk zijn. We zagen docenten die veel op individueel niveau feedback geven met als effect dat dit veel tijd kost en studenten dit ook gaan verwachten. We zagen docenten die bij het uitblijven van goede peerfeedback zelf dan maar feedback gaan geven waardoor studenten weten en zien dat de docent het wel oplost. En we zagen docenten die bij klassikale bespreking vooral veel zelf aan het woord zijn met als effect dat er minder of weinig uit de studenten komt. Kortom, het zweet staat nog heel erg op de rug van de docenten waardoor studenten zich verlaten op de docent, passief worden en zelfs afhaken.

Er was duidelijk sprake van een bepaalde vrijblijvendheid voor de studenten. Die vrijblijvendheid creëerden de docenten deels zelf in hun lessen. Hoe kun je vrijblijvendheid voorkomen?

  • Maak samenwerkingsafspraken. Maak bij de start duidelijk afspraken over wat je verwacht van de studenten qua werkhouding en geef ook aan wat de studenten van jou kunnen verwachten. Bij een rondgang bleek slechts een handjevol docenten daadwerkelijk afspraken te maken met een groep. Afspraken geven rust en duidelijkheid en ze geven studenten structuur en een kader waarbinnen zij kunnen opereren.
  • Evalueer de samenwerkingsafspraken. Evalueer de afspraken tussendoor met de groep en bespreek wat goed gaat en wat beter kan? Vraag de groep om suggesties voor verbetering en heb zelf ook suggesties. Houd jezelf dus niet buiten schot. Ook jij hebt behoeften en wensen.
  • Aanwezigheid is meedoen. In de les aanwezig zijn, betekent meedoen en werken. Weg met de telefoons en laptops als deze niet nodig zijn voor de les. Spreek studenten aan op hun werkhouding en beloon ze er ook voor.   
  • Benoem de opbrengst bij opdrachten. Zorg voor opdrachten of taken waarbij je aangeeft wat het resultaat moet zijn (‘jullie noteren allemaal twee pluspunten en twee ontwikkelpunten’) en wat jullie met dat resultaat gaan doen (‘ik vraag dadelijk aan een aantal van jullie de plus- en ontwikkelpunten terug’). Het effect is dat studenten helderheid krijgen over wat er van hen gevraagd wordt en dat zij daarop aanspreekbaar zijn.
  • Zorg voor individuele aanspreekbaarheid. Geef aan dat een vraag of een opdracht voor iedereen is, dat iedereen een beurt kan krijgen en spreek de individuele student dan ook aan.

Voorkom vrijblijvendheid. Studenten komen naar het hoger beroepsonderwijs om een vak te leren. Dit kun ze alleen maar doen door aanwezig te zijn, te werken en uren te maken. En dat mogen wij best wel van ze verwachten.

koffie

Gerelateerde artikelen

  1. Hoe draag je effectief bij aan de autonomie van studenten?

    Hoe draag je effectief bij aan de autonomie van studenten?

    In mijn vorige blog benoemde ik vier valkuilen waar je in kunt trappen als je de autonomie van studenten wilt stimuleren. Een docent reageerde op dit blog met de vraag: maar hoe kan ik dan wel op een effectieve manier autonomie bevorderen?

    5 april 2023

  2. De valkuilen en misverstanden rondom autonomie

    De valkuilen en misverstanden rondom autonomie

    Studenten van de Juridische Hogeschool van Fontys hebben een petitie opgezet tegen de nieuwe onderwijsmethode van hun opleiding. Dit artikel was zaterdag 1 april in de Volkrant te lezen.

    5 april 2023

  3. Onderwijs is BBB

    Onderwijs is BBB

    Na de zomer staat er weer een nieuwe lichting eerstejaars studenten in de startblokken. Al jaren hoor ik docenten klagen over het dalende niveau van de instroom. Zo zouden de basisvaardigheden van de startende studenten niet op orde zijn. De taal- en leesvaardigheid zou te wensen overlaten, om nog maar te zwijgen over hun studiehouding.  Veel studenten zouden een korte spanningsboog hebben, een consumerende houding of zelfs ongemotiveerd zijn.  Maar is dit nu werkelijk zo? En is er echt sprake van een dalend niveau?

    5 juli 2023